Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [139]Ik heb mijn mond wijd opengedaan, en gehijgd, want ik heb [140]verlangd naar Uw geboden. 139. De zin is: Ik heb uwe leer met zulke begeerte aangenomen als den besten drank, dien men mij zou mogen geven om nij te laven in een zeer groten dorst. Of, het is ene gelijkenis, genomen van een mens, die zich zeer haast om ergens, waar hij zeer groot verlangen naar heeft, te komen en zijnen mond opendoet om in het lopen zijnen adem beter te halen. 140. Of, gehaakt. Of, ik heb gesnakt naar. Zie hfdst.56 vs.2.